ECLI:NL:HR:2000:AA8325
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en winst uit aanmerkelijk belang
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 641.045,--, waarvan f 600.000,-- belast was naar het tarief van artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft het Hof de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van f 194.236,--, met een bijzonder tarief van 25% voor het gedeelte dat betrekking heeft op winst uit aanmerkelijk belang.
De Staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof ten onrechte de aanslag had verminderd. De Hoge Raad oordeelt dat de terugbetaling van kapitaal door Dd B.V. aan de belanghebbende op 31 december 1996, ten bedrage van f 600.000,--, niet correct was verwerkt in het belastbare inkomen van de belanghebbende. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en herstelt de aanslag naar een belastbaar inkomen van f 194.236,--, waarvan f 141.908,-- belast is naar het tarief van artikel 57a van de Wet.
De Hoge Raad veroordeelt de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 15 november 2000 vastgesteld door de vice-president en vier raadsheren, en is in het openbaar uitgesproken.