ECLI:NL:HR:2001:AB1431
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkeringen door de Gemeente Groningen na verkoop van echtelijke woning
In deze zaak heeft de Gemeente Groningen teruggevorderd van de vrouw en haar ex-echtgenoot kosten van bijstand die onterecht zijn verstrekt. De vrouw, die in gemeenschap van goederen was getrouwd met de man, had samen met hem een bijstandsuitkering ontvangen. Na de verkoop van hun echtelijke woning in 1994, waarbij de man de opbrengst niet aan de Gemeente heeft opgegeven, heeft de Gemeente de bijstandsverlening beëindigd. De vrouw heeft in cassatie aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de financiële situatie en de bijstandsverlening. De Kantonrechter heeft het verzoek van de Gemeente toegewezen, wat door de Rechtbank is bekrachtigd. De Hoge Raad heeft de zaak echter vernietigd en verwees deze terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onjuist had geoordeeld over de hoofdelijkheid van de terugvordering en dat de vrouw niet voldoende was gehoord over haar persoonlijke omstandigheden. De Hoge Raad benadrukte dat de terugvordering van bijstand moet worden beoordeeld aan de hand van de oude Algemene Bijstandswet, aangezien de kosten van bijstand zijn gemaakt vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet. De Gemeente is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn vastgesteld op ƒ 3.685,--.