ECLI:NL:HR:2001:AD3944
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de Rabobank wegens onrechtmatig handelen en schadevergoeding
In deze zaak heeft eiser, aangeduid als [eiser], de Coöperatieve Rabobank 'Den Ham-Vroomshoop E.O.' B.A. gedagvaard voor de Rechtbank te Almelo. Eiser vorderde schadevergoeding als gevolg van onrechtmatig handelen door de Rabobank, met een verzoek om betaling van een bedrag dat nader opgemaakt diende te worden, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De Rabobank heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 39.061,64 van eiser gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente.
De Rechtbank heeft op 26 juli 1995 een comparitie van partijen gelast en heeft op 2 april 1997 in het eindvonnis de vordering van eiser afgewezen, terwijl eiser in reconventie werd veroordeeld tot betaling van ƒ 30.000,-- aan de Rabobank, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 18 augustus 1998 eiser heeft toegelaten tot het leveren van bewijs. Uiteindelijk heeft het Hof op 24 augustus 1999 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het Hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. De Rabobank is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Rabobank op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door vice-president P. Neleman als voorzitter, samen met de raadsheren J.B. Fleers en A.G. Pos, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 9 november 2001.