ECLI:NL:HR:2001:AD3964

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/070HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.H.M. Jansen
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over legitieme portie en verdeling nalatenschap

In deze zaak gaat het om een geschil over de verdeling van de nalatenschap van een erflater, waarbij de kinderen van de erflater, aangeduid als de verweerders in cassatie, zich beroepen op hun legitieme portie. De eiseres, die de erflater vertegenwoordigt, heeft de kinderen gedagvaard voor de Rechtbank te Roermond. De kinderen vorderden onder andere dat de Rechtbank zou verklaren dat zij zich konden beroepen op hun legitieme portie en dat er geen natuurlijke verbintenis bestond tussen hen en de eiseres. De Rechtbank heeft in eerdere vonnissen de verdeling van de nalatenschap vastgesteld en de verplichtingen van de eiseres jegens de kinderen bepaald.

Na een reeks van tussenvonnissen en een eindvonnis van de Rechtbank, waarin de vorderingen van de kinderen werden toegewezen, heeft de eiseres hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft de vonnissen van de Rechtbank bekrachtigd, maar enkele wijzigingen aangebracht in de bedragen die de eiseres aan de kinderen moest voldoen. De eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De klachten die door de eiseres in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet leiden tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiseres bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de kinderen zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers en A.G. Pos, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 14 december 2001.

Uitspraak

14 december 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/070HR
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.H. Barendrecht,
t e g e n
1. [Verweerder 1], wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: de kinderen [...] - hebben bij exploit van 17 september 1996 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de Rechtbank te Roermond. Na wijziging van eis hebben de kinderen [...] gevorderd dat de Rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR:
1. zal verklaren voor recht dat de kinderen [...] zich kunnen beroepen op hun legitieme portie en geen sprake is van een natuurlijke verbintenis tussen [...] - verder te noemen: [erflater] - en [eiseres]; en
2. primair:
de verdeling zal vaststellen van de nalatenschap van [erflater] aldus dat het gelegateerde vruchtgebruik vervalt, de lijfrentepolis in stand blijft, de auto terugkeert in de boedel en wordt toebedeeld aan de kinderen [...], de overige bestanddelen van de nalatenschap worden toebedeeld aan de kinderen [...], de executele met bezit vervalt, onder de verplichting van [eiseres] aan de kinderen [...] een bedrag van ƒ 25.659,32 te voldoen;
subsidiair:
de wijze van verdeling zal vaststellen van voornoemde nalatenschap;
meer subsidiair:
[eiseres] zal veroordelen met de kinderen [...] over te gaan tot verdeling van voornoemde nalatenschap; en
3. primair:
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] te voldoen de wettelijke rente over een bedrag van ƒ 267.821,38, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] een maandelijkse vergoeding van ƒ 1.000,-- te voldoen voor het gebruik van de woning en de auto, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, met ingang van 8 februari 1996, althans een datum door de Rechtbank in goede justitie te bepalen; en
4. [eiseres] zal veroordelen om binnen tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis af te geven de roerende zaken, zoals opgenomen in het proces-verbaal van beslaglegging houdende conservatoir beslag tot afgifte d.d. 27 december 1996, zulks op straffe van een dwangsom van ƒ 1.000,-- voor elke dag, of gedeelte daarvan, waarop [eiseres] heeft nagelaten aan deze veroordeling te voldoen, met machtiging tevens aan de kinderen [...] om afgifte zelf op kosten van [eiseres] te bewerkstelligen, voor zoveel nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
SUBSIDIAIR:
1. [eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 161.650,66, dan wel een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met 6% rente van dat bedrag over de periode 1 juli 1990 tot aan de dag der algehele voldoening; en
2. [eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] een maandelijkse vergoeding van ƒ 1.000,-- te voldoen voor het gebruik van de woning en de auto, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen.
[Eiseres] heeft de vorderingen bestreden en harerzijds in reconventie gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de kinderen [...] te veroordelen om aan haar te voldoen een bedrag van ƒ 40.000,--, voorts aan [eiseres] af te geven de roerende zaken als vermeld op de eigendomslijst ondertekend op 1 januari 1995 door [erflater], alsmede te voldoen het bedrag van ƒ 141.785,53 zijnde een derde gedeelte van het beschikbare gedeelte van de boedel.
De kinderen [...] hebben de vorderingen van [eiseres] bestreden.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 6 maart 1997 op 9 april 1997 en 22 mei 1997 gehouden comparitie van partijen heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 20 november 1997, in conventie de zaak ter rolle gesteld voor akte zijdens partijen, als in rov. 8.3 en 8.10.3 van haar vonnis overwogen. De Rechtbank heeft daarbij voorts zowel in conventie als in reconventie iedere verdere beslissing aangehouden. Nadat partijen zich bij akte hadden uitgelaten en over en weer hun eisen nog hadden gewijzigd, heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 19 maart 1998 een deskundige benoemd met betrekking tot de waardering van het woonhuis. Na deskundigenbericht en conclusies van partijen, waarbij partijen andermaal hun eisen hadden gewijzigd, heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 17 december 1998 in conventie:
1. voor recht verklaard dat de kinderen [...] zich kunnen beroepen op hun legitieme portie en er geen sprake is van een natuurlijke verbintenis tussen [erflater] en [eiseres];
2. de verdeling van de nalatenschap van [erflater] aldus vastgesteld dat het gelegateerde vruchtgebruik vervalt, de lijfrentepolis in stand blijft, de overige bestanddelen van de nalatenschap worden toebedeeld aan de kinderen [...], de executele met bezit vervalt, onder de verplichting van [eiseres] om aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 46.341,--;
3. [eiseres] veroordeeld om aan de kinderen [...] te voldoen de wettelijke rente over ƒ 280.959,-- vanaf 17 september 1996 tot aan de dag der algehele voldoening;
4. [eiseres] veroordeeld om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis af te geven de roerende zaken, zoals opgenomen in het proces-verbaal van conservatoir beslag tot afgifte d.d. 27 december 1997, met uitzondering van de in dat proces-verbaal genoemde zaken aangeduid met de nummers 001, 022, 030, 065, 074, 080, 081, 096, 102, 110, 116 en 162, alsmede de helft van de onder de nummers 172 en 173 begrepen zaken, zulks op straffe van een dwangsom zoals nader in dit vonnis bepaald en met machtiging van de kinderen [...] om deze afgifte zelf op kosten van [eiseres] te bewerkstelligen, voor zover nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
en in reconventie:
1. de kinderen [...] veroordeeld om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van ƒ 40.000,--;
2. voor recht verklaard dat aan [eiseres] de lijfrentepolis wordt toebedeeld;
3. voor recht verklaard dat aan [eiseres] in eigendom toebehoort de Opel Tigra;
4. voor recht verklaard dat aan [eiseres] in eigendom toebehoren:
a. de roerende zaken, zoals vermeld op de als productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie overgelegde lijst met vermelding "[erflater]" en de datum "1-1-95", en
b. de roerende zaken als vermeld in het taxatie-rapport van mevrouw Janssen-van Horick d.d. 25 maart 1996 onder de nummers 01, 33, 42, 80, 91, 95, 99, 100, 119, 125, 134, 141, 190 en 199;
5. bepaald dat [eiseres] tot 28 februari 1999 in het woonhuis aan de [a-straat 1] te [woonplaats] mag blijven wonen, zonder enige vergoeding jegens de kinderen [...] verschuldigd te zijn.
Voorts heeft de Rechtbank bij dat eindvonnis, in conventie en in reconventie, het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van de Rechtbank van 20 november 1997, 19 maart 1998 en 17 december 1998 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, met conclusie zoals in het hierna te noemen arrest onder 2 wordt vermeld.
Bij arrest van 4 november 1999 heeft het Hof de vonnissen van de Rechtbank van 20 november 1997, 19 maart 1998 en 17 december 1998 bekrachtigd, echter met dien verstande dat:
a.in rov. 2.4 van het vonnis van 17 december 1998 en in het dictum in reconventie sub 4b van dit vonnis in plaats van het voorwerp onder nr. 42 gelezen dient te worden: nr. 44; en
b.het vonnis van 17 december 1998 wordt vernietigd voor zover daarbij onder punt 2 van het dictum in conventie wordt bepaald dat [eiseres] aan de kinderen [...] een bedrag van ƒ 46.341,-- moet voldoen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, [eiseres] wordt veroordeeld om ter zake aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 33.930,33.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de kinderen [...] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de kinderen [...] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, J.B. Fleers en A.G. Pos, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 14 december 2001.