ECLI:NL:HR:2002:AD5816

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/287HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verstek in cassatieprocedure tegen de Ontvanger van de Belastingdienst

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 28 mei 2001. De eiser heeft de Ontvanger van de Belastingdienst, aangeduid als de Ontvanger, gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad op 10 augustus 2001. Echter, de eiser heeft de zaak niet ter rolle doen inschrijven, wat een essentieel procesueel vereiste is. Op 10 september 2001 heeft de eiser een herstelexploit uitgebracht, waarin een nieuwe rechtsdag werd aangezegd voor 12 oktober 2001. De Ontvanger is echter niet verschenen op deze nieuwe rechtsdag. Eiser heeft vervolgens verzocht om verstekverlening tegen de Ontvanger. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd dat het gevraagde verstek moet worden geweigerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzuim van inschrijving van de dagvaarding op de rol van de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag, niet tijdig is hersteld. Het herstelexploit is niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag uitgebracht. Hierdoor is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het gevraagde verstek moet worden geweigerd. Het arrest is op 11 januari 2002 uitgesproken, waarbij de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de instantie is geëindigd.

Uitspraak

11 januari 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/287HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST PARTICULIEREN/ONDERNEMINGEN VENLO, kantoorhoudende te Venlo,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in cassatie
Bij dagvaarding van 25 juli 2001 heeft eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - aan verweerder in cassatie - verder te noemen: de Ontvanger - aangezegd dat hij beroep in cassatie instelt tegen het op 28 mei 2001 tussen partijen gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, en de Ontvanger gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 10 augustus 2001. [Eiser] heeft de zaak niet ter rolle doen inschrijven.
Op 10 september 2001 heeft [eiser] een herstelexploit doen uitbrengen, waarin als nieuwe rechtsdag vrijdag 12 oktober 2001 werd aangezegd. [Eiser] heeft de zaak ter rolle doen inschrijven.
De Ontvanger is ter terechtzitting van de Hoge Raad van 12 oktober 2001 niet verschenen. [Eiser] heeft gevraagd tegen de Ontvanger verstek te verlenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot weigering van het gevraagde verstek.
2. Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening
Het verzuim van inschrijving van de dagvaarding op de rol van de bij dagvaarding aangezegde rechtsdag kan worden hersteld door met bekwame spoed, dat wil zeggen binnen veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag, een herstelexploit te doen uitbrengen met oproeping tegen een nieuwe rechtsdag.
Het herstelexploit van 10 september 2001 is niet binnen veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag - 10 augustus 2001 - en derhalve niet met bekwame spoed uitgebracht.
Het gevraagde verstek moet dus worden geweigerd.
3. Beslissing
De Hoge Raad weigert het gevraagde verstek en verstaat dat de instantie is geëindigd.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, als voorzitter, H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 januari 2002.