ECLI:NL:HR:2002:AD5816
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Weigering van verstek in cassatieprocedure tegen de Ontvanger van de Belastingdienst
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 28 mei 2001. De eiser heeft de Ontvanger van de Belastingdienst, aangeduid als de Ontvanger, gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad op 10 augustus 2001. Echter, de eiser heeft de zaak niet ter rolle doen inschrijven, wat een essentieel procesueel vereiste is. Op 10 september 2001 heeft de eiser een herstelexploit uitgebracht, waarin een nieuwe rechtsdag werd aangezegd voor 12 oktober 2001. De Ontvanger is echter niet verschenen op deze nieuwe rechtsdag. Eiser heeft vervolgens verzocht om verstekverlening tegen de Ontvanger. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd dat het gevraagde verstek moet worden geweigerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzuim van inschrijving van de dagvaarding op de rol van de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag, niet tijdig is hersteld. Het herstelexploit is niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag uitgebracht. Hierdoor is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het gevraagde verstek moet worden geweigerd. Het arrest is op 11 januari 2002 uitgesproken, waarbij de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de instantie is geëindigd.