ECLI:NL:HR:2002:AD8545
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over willekeurige afschrijving op investeringen uit voorgaande jaren in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De belanghebbende had een aanslag ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van f 43.800, welke aanslag door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Vervolgens heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De kern van het geschil betreft de vraag of belanghebbende in 1996 willekeurig mocht afschrijven op investeringen die in de jaren 1994 en 1995 waren gedaan. De Inspecteur stelde dat de regeling voor willekeurige afschrijving, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling, dit niet toestond. Het Hof heeft in zijn uitspraak niet duidelijk gemaakt wat het gelijk van de Inspecteur inhoudt, en heeft geen feiten of standpunten van partijen omschreven, wat in strijd is met de eisen van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of de regeling voor willekeurige afschrijving van toepassing is op investeringen uit voorgaande jaren een zuivere rechtsvraag is. De Hoge Raad concludeert dat de mogelijkheid van willekeurige afschrijving, die sinds 1 januari 1996 geldt voor startende ondernemers, niet van toepassing is op investeringen die vóór 1996 zijn gedaan. De beslissing van het Hof wordt derhalve bevestigd, en het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard. De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.