ECLI:NL:HR:2002:AE7012
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatieprocedure en schorsing van rechtswege bij verlies van hoedanigheid van advocaat
In deze zaak heeft de eiseres tot cassatie, wonende op de Nederlandse Antillen, op 12 januari 2000 een verzoekschrift ingediend bij de Hoge Raad tegen de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gedateerd 1 juni 1999 en 12 oktober 1999. Het verzoekschrift is ondertekend door mr. D. Koningen, advocaat bij de Hoge Raad. De griffie van de Hoge Raad heeft de verweerders in cassatie op 17 januari en 1 februari 2000 een afschrift van het verzoekschrift gestuurd, met de mededeling dat zij tot en met 17 april 2000 een verweerschrift konden indienen. Echter, de verweerders hebben geen verweerschrift ingediend.
Op de datum voor schriftelijke toelichting, 9 februari 2001, heeft de eiseres geen toelichting gegeven en is de zaak van de rol gevoerd. De griffie heeft vervolgens meerdere pogingen ondernomen om mr. Koningen te bereiken om het procesdossier in te leveren, maar zonder succes. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd dat de procedure met ingang van 15 december 2000 van rechtswege is geschorst, omdat mr. D. Koningen zijn praktijk heeft neergelegd en van het tableau is geschrapt.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba geen bepalingen bevat over het verlies van de hoedanigheid van advocaat. Daarom is het cassatieberoep beoordeeld aan de hand van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals dat gold tot 1 januari 2002. De Hoge Raad heeft beslist dat de procedure met ingang van 15 december 2000 van rechtswege is geschorst, en dit arrest is uitgesproken op 25 oktober 2002 door vice-president P. Neleman en raadsheren A. Hammerstein en P.C. Kop.