ECLI:NL:HR:2002:AE7352

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/074HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vonnis van de Rechtbank Utrecht inzake schadevergoeding door TERRA SICCA B.V.

In deze zaak hebben eisers tot cassatie, aangeduid als [eiser] c.s., op 11 augustus 1998 verweerders in cassatie, aangeduid als [verweerders], gedagvaard voor de Rechtbank te Utrecht. De eisers vorderden een veroordeling van [verweerder 2] of [verweerder 4], dan wel beiden, tot betaling van schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 24 november 1997. De vordering werd door de Rechtbank bij vonnis van 4 augustus 1999 afgewezen. Eisers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 november 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. Tegen dit arrest hebben eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaat van eisers, mr. S. Simonetti, de zaak heeft toegelicht. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van de verweerders. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

1 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/074HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1], wonende te [woonplaats],
2. TERRA SICCA B.V., gevestigd te Baarn,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. B. Winters,
t e g e n
1. [Verweerster 1], gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats],
3. [Verweerster 3], wonende te [woonplaats],
4. [Verweerder 4], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - hebben bij exploit van 11 augustus 1998 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerders] - gedagvaard voor de Rechtbank te Utrecht en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. [verweerder 2] of [verweerder 4] dan wel [verweerder 2] en [verweerder 4] hoofdelijk te veroordelen tot het betalen aan [eiser] c.s. van de door hen geleden c.q. te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 1997;
b. althans een zodanige beslissing te nemen als de Rechtbank in goede justitie meent te behoren.
[Verweerders] hebben de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 4 augustus 1999 het gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 16 november 2000 heeft het Hof het vonnis van de Rechtbank waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
[Eiser] c.s. hebben de zaak doen toelichten door hun advocaat en mr. S. Simonetti, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 20 september 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 1 november 2002.