ECLI:NL:HR:2002:AE8465

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/075HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen eindvonnis van de Kantonrechter inzake vordering tot betaling door Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

In deze zaak heeft de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, hierna te noemen 'de Stichting', op 14 december 2000 eiser tot cassatie, aangeduid als '[eiser]', gedagvaard voor de Kantonrechter te Bergen op Zoom. De Stichting vorderde een betaling van ƒ 2.368,42, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 december 1999. Eiser heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter bij tussenvonnis van 9 mei 2001 de Stichting tot bewijslevering heeft toegelaten. Na een getuigenverhoor op 20 september 2001 heeft de Kantonrechter op 19 december 2001 de vordering toegewezen. Dit eindvonnis is aan het arrest gehecht.

Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het eindvonnis van de Kantonrechter. De cassatie-dagvaarding is eveneens aan het arrest gehecht. De Stichting is in deze procedure niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, welke kosten aan de zijde van de Stichting zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen op 15 november 2002 en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

15 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C02/075HR
AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. Drs. R.A. van der Hansz,
t e g e n
STICHTING WAARBORGFONDS MOTORVERKEER, gevestigd te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft bij exploit van 14 december 2000 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de Kantonrechter te Bergen op Zoom en gevorderd [eiser] te veroordelen aan de Stichting te betalen de som van ƒ 2.368,42 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 1999 tot op de dag van algehele voldoening.
[Eiser] heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 9 mei 2001 de Stichting tot bewijslevering toegelaten. Na getuigenverhoor op 20 september 2001 heeft de Kantonrechter bij eindvonnis van 19 december 2001 de vordering toegewezen.
Het eindvonnis van de Kantonrechter is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindvonnis van de Kantonrechter heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatie-dagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Stichting is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 15 november 2002.