ECLI:NL:HR:2002:AF0635
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 28 september 2001. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage voor diefstal met geweld. Het Gerechtshof heeft deze veroordeling bevestigd en de verdachte veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf. Daarnaast heeft het Hof de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.P. Visser. In de schriftuur is een middel van cassatie voorgesteld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 17 december 2002 door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en A.M.J. van Buchem-Spapens, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.