ECLI:NL:HR:2002:AF0635

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00073/02
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal met geweld

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 28 september 2001. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage voor diefstal met geweld. Het Gerechtshof heeft deze veroordeling bevestigd en de verdachte veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf. Daarnaast heeft het Hof de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.

De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.P. Visser. In de schriftuur is een middel van cassatie voorgesteld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 17 december 2002 door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en A.M.J. van Buchem-Spapens, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.

Uitspraak

17 december 2002
Strafkamer
nr. 00073/02
LR/SMA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 september 2001, nummer 22/000221-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 30 oktober 2000 - de verdachte ter zake van "diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg" veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en A.M.J. van Buchem-Spapens, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, en uitgesproken op 17 december 2002.