ECLI:NL:HR:2003:AF2833
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over tussenkomst en vorderingen in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin eiser tot cassatie sub 1, hierna [eiser 1], en eiseres tot cassatie sub 2, hierna [eiseres 2], in hoger beroep zijn gegaan tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een civiele procedure waarin [eiser 1] en [eiseres 2] vorderingen hebben ingesteld tegen [verweerder] met betrekking tot een bedrag van ƒ 440.625,-- en de wettelijke rente. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft in eerdere vonnissen [verweerder] veroordeeld tot betaling aan [eiser 1] en [eiseres 2], maar [verweerder] heeft hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een arrest van het Hof dat de eerdere vonnissen heeft vernietigd en de vorderingen heeft afgewezen. In cassatie is de vraag aan de orde of [eiseres 2] recht had op tussenkomst in de procedure, wat door het Hof werd geweigerd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de juiste maatstaf heeft aangelegd, maar dat het oordeel over het belang van [eiseres 2] om te interveniëren niet begrijpelijk is gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.