ECLI:NL:HR:2003:AF3338
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 wegens rijden onder invloed
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 18 november 2000 bestuurde de verdachte een personenauto in Dordrecht, terwijl hij onder invloed was van alcohol. Bij een ademonderzoek bleek het alcoholgehalte 250 microgram per liter uitgeademde lucht te zijn, wat in strijd is met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft tijdens de rechtszittingen verklaard dat hij whisky, bier en wijn had gedronken voordat hij ging rijden.
Het Gerechtshof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van ƒ 850,-, subsidiair vijftien dagen hechtenis, en heeft de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat de klacht van de verdachte, dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen, niet gegrond is. De Hoge Raad heeft een kennelijke misslag in de weergave van de bewijsmiddelen gecorrigeerd, waardoor de feitelijke grondslag van het middel is komen te ontvallen. De Hoge Raad oordeelt dat er geen reden is om de bestreden uitspraak te vernietigen en verwerpt het beroep.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 11 maart 2003, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De zaak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wegenverkeerswet en de gevolgen van rijden onder invloed van alcohol.