ECLI:NL:HR:2005:AT2917
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herstelarrest inzake ontvankelijkheid in cassatie na administratieve vergissing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 mei 2005 een herstelarrest gewezen naar aanleiding van een administratieve vergissing die had plaatsgevonden bij de betekening van de aanzegging in cassatie. De verdachte was ten onrechte als zonder bekende woon- of verblijfplaats beschouwd, wat leidde tot een niet-ontvankelijkheid in zijn beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte hierdoor geen eerlijke behandeling van zijn zaak had gekregen, zoals vereist door artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad herstelde de eerdere uitspraak en verklaarde de verdachte alsnog ontvankelijk in cassatie, omdat hij na een nieuwe aanzegging tijdig een schriftuur met een middel van cassatie had ingediend.
De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte was veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf voor poging tot verkrachting. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot twaalf maanden. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens was dat de Hoge Raad zou vaststellen dat de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en dat de opgelegde straf zou worden verminderd.
De Hoge Raad benadrukte de ernst van de juridische gevolgen van de administratieve tekortkoming en het belang van een eerlijke rechtsgang. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee niet alleen gevolgen voor de verdachte in deze zaak, maar ook voor de waarborging van de rechtsbescherming in het algemeen. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept van zorgvuldige procedures en de gevolgen van administratieve fouten in het strafrecht.