ECLI:NL:HR:2005:AT8785

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/013HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over toelating tot schuldsaneringsregeling zonder verklaring op grond van art. 285 Fw

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat jhr. mr. A.J. Sandberg, zich tot de rechtbank Assen gewend met het verzoek om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek werd ingediend op 4 oktober 2004, maar zonder de vereiste verklaring op grond van artikel 285 van de Faillissementswet (Fw). Tijdens de zitting op 30 november 2004 trok verzoeker zijn verzoek in. Op 6 december 2004 diende hij echter opnieuw een verzoek in, wederom zonder de benodigde verklaring. De rechtbank heeft dit verzoek op 8 december 2004 afgewezen. Verzoeker ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 14 januari 2005 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierop heeft verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad, in zijn arrest van 9 september 2005, heeft de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De vice-president P. Neleman, die de zitting voorzat, oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen verdere motivering nodig was, omdat de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

9 september 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/013HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: jhr. mr. A.J. Sandberg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 oktober 2004 ter griffie van de rechtbank te Assen ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. Daarbij heeft hij geen verklaring op grond van art. 285 Fw. overgelegd.
Ter terechtzitting van 30 november 2004 heeft [verzoeker] zijn bovenvermeld verzoek ingetrokken.
Met een op 6 december 2004 ter griffie van de rechtbank ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] wederom verzocht tot de schuldsaneringsregeling toegelaten te worden wederom zonder overlegging van een verklaring op grond van art. 285 Fw.
Na behandeling van dit verzoek ter terechtzitting van 7 december 2004 heeft de rechtbank bij vonnis van 8 december 2004 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 14 januari 2005 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 9 september 2005.