ECLI:NL:HR:2006:AX9410
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de bewezenverklaring in een strafzaak betreffende amfetamineproductie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor het medeplegen van het handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek voor de productie van amfetamine. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring verbeterd, omdat het Hof ten onrechte had opgenomen dat de verdachte amfetamine had verkocht en afgeleverd, terwijl zijn rol voornamelijk bestond uit de productie ervan. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte een actieve en onmisbare rol had gespeeld in de vervaardiging van amfetamine, maar dat de woorden 'verkocht en afgeleverd' niet correct waren in de bewezenverklaring. De Hoge Raad heeft de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, verminderd tot elf maanden en twee weken, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om de redelijke termijn in cassatieprocedures in acht te nemen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze zaak was overschreden, wat heeft geleid tot de strafvermindering. De zaak illustreert de complexiteit van strafrechtelijke procedures en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid en rechtseenheid.