ECLI:NL:HR:2007:AU6911
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toepassing van het Fooienbesluit 1989 in relatie tot werknemersloonschalen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de toepassing van het Fooienbesluit 1989. De belanghebbende, een exploitant van een eetcafé, had in de jaren 1997 en 1998 aan een aantal werknemers minder loon uitbetaald dan het minimumloon dat gold op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de horeca. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) legde correctienota's op aan de belanghebbende, waarop deze bezwaar maakte. Het Lisv verklaarde de bezwaren ongegrond, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Groningen. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en ook het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep werd afgewezen.
De belanghebbende stelde cassatie in tegen de uitspraak van de Centrale Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de belanghebbende, met name die over de toepassing van artikel 3 van het Fooienbesluit, gegrond waren. De Hoge Raad stelde vast dat de Centrale Raad een onjuiste opvatting had over het begrip "rechtstreeks van de werkgever ontvangen loon" en dat dit van invloed was op de premieberekening voor de werknemersverzekeringen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de Centrale Raad en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelastte ook dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan de belanghebbende, inclusief het griffierecht. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een correcte toepassing van het Fooienbesluit en de gevolgen daarvan voor de loonadministratie van werkgevers in de horeca.