ECLI:NL:HR:2007:AX9111
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Toepassing anoniementarief bij ontbreken loonbelastingverklaring
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een uitzendbureau, is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en een boete opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur waren verminderd. Belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de naheffingsaanslag en boete verder verlaagde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van de Rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank onjuist heeft geoordeeld over de toepassing van het anoniementarief. De Hoge Raad stelt vast dat het ontbreken van loonbelastingverklaringen van zes werknemers en het ontbreken van handtekeningen op de verklaringen van vijf andere werknemers leidt tot de conclusie dat het anoniementarief moet worden toegepast. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, maar vermindert de naheffingsaanslag tot een lager bedrag dan door de Rechtbank was vastgesteld. De Hoge Raad concludeert dat de boete terecht was verminderd, maar dat de belasting verder verlaagd moet worden.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van het anoniementarief in situaties waarin loonbelastingverklaringen ontbreken of niet zijn ondertekend. De Hoge Raad benadrukt dat de handtekening essentieel is om te bevestigen dat de verstrekte gegevens afkomstig zijn van de werknemer. Dit arrest biedt duidelijkheid over de vereisten voor het verstrekken van loonbelastingverklaringen en de gevolgen van het ontbreken daarvan.