ECLI:NL:HR:2007:AY9466
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot aangifte en de kwalificatie van een vrijwillige verbetering in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de boete die aan belanghebbende is opgelegd in verband met de S&O-afdrachtvermindering voor het jaar 2001. De belanghebbende had een boete van € 7856 ontvangen, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de boetebeschikking, maar de Staatssecretaris ging in cassatie.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2001 een S&O-verklaring had ontvangen, die een maximum aan voorlopige S&O-afdrachtverminderingen vaststelde. Bij de aangifte op 3 april 2002 bleek dat de voorlopige S&O-afdrachtverminderingen het rechtmatige bedrag overschreden. De Inspecteur legde daarop een vergrijpboete op, die door het Hof als onterecht werd beoordeeld, omdat het Hof oordeelde dat er sprake was van een 'vrijwillige verbetering'.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de verplichting tot aangifte niet kan worden aangemerkt als een 'vrijwillige verbetering' in de zin van de relevante regelgeving. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof een onjuiste opvatting had over de kwalificatie van de aangifte en de daaraan verbonden verplichtingen. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen termen voor aanwezig werden geacht.