ECLI:NL:HR:2007:AY9933
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Betalingskorting vennootschapsbelasting en de fiscale behandeling daarvan
In deze zaak gaat het om de fiscale behandeling van een betalingskorting die aan belanghebbende, een besloten vennootschap, is verleend bij de betaling van een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2000. De aanslag bedroeg ƒ 8.459.222 en na bezwaar werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 8 juni 2007 geoordeeld dat de betalingskorting, die belanghebbende had genoten, niet kan worden aangemerkt als een vermindering van de vennootschapsbelasting in de zin van artikel 10, letter d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De Hoge Raad oordeelde dat de betalingskorting niet ten laste komt van de betaalde belasting en dat deze korting niet het bedrag van de aanslag vermindert. Dit oordeel is in lijn met de Memorie van toelichting bij de wetgeving die de betalingskorting regelt.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de fiscale behandeling van betalingskortingen in de vennootschapsbelasting.