ECLI:NL:HR:2007:AZ3281
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het onmiddellijkheidsbeginsel en samenstelling van het gerecht
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 september 2005. De verdachte, geboren in 1957 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.J.J.E. Stassen. De zaak draait om de vraag of de samenstelling van het gerechtshof correct was, gezien het feit dat in het eindarrest werd vermeld dat het mede was gewezen door raadsheren die niet hebben deelgenomen aan het onderzoek ter terechtzitting. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof.
De Hoge Raad heeft op 13 februari 2007 uitspraak gedaan. In de beoordeling van de middelen heeft de Hoge Raad vastgesteld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat er in cassatie niet is geklaagd over de samenstelling van het gerechtshof, wat een belangrijke factor was in de beslissing.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker.