ECLI:NL:HR:2007:AZ5450
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van Nederlanderschap en rechtsgevolgen van naturalisatiebesluit
In deze zaak verzocht de verzoekster tot cassatie, die woonachtig was in [woonplaats], de rechtbank te 's-Gravenhage om vast te stellen dat zij vanaf 30 september 1999 de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit verzoek werd ingediend op 13 mei 2005. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, verzocht om afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft op 13 april 2006 het verzoek afgewezen, waarop de verzoekster in cassatie ging. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 23 februari 2007 het beroep verworpen, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.