ECLI:NL:HR:2007:AZ6097
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Bevelschrift van tenuitvoerlegging in declaratiegeschil tussen cassatieadvocaat en cliënt
In deze zaak gaat het om een declaratiegeschil tussen een cassatieadvocaat, aangeduid als verzoeker, en zijn cliënt, aangeduid als verweerder. De Hoge Raad heeft op 26 januari 2007 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift van de advocaat, dat op 8 juni 2006 was ingediend. De advocaat verzocht om een bevelschrift van tenuitvoerlegging, omdat de cliënt weigerde om een bedrag van drie declaraties te voldoen, die waren gedateerd op 25 juli 2003, 20 oktober 2003 en 5 januari 2004. Deze declaraties waren begroot op een totaalbedrag van € 6.092,40 door de Raad van Toezicht voor de Orde van Advocaten. De cliënt had in zijn verweerschrift verzocht om het verschuldigde bedrag vast te stellen op € 5.979,78.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verschuldigde bedrag van de declaraties voorshands op € 5.979,78 wordt vastgesteld en heeft de tenuitvoerlegging van deze beschikking bevolen. Tevens is bepaald dat de cliënt binnen vier weken na de uitspraak in verzet kan komen tegen dit bevelschrift. De advocaat heeft de gelegenheid gekregen om schriftelijk te reageren op het verweer van de cliënt, waarbij de cliënt ook de mogelijkheid heeft om daarop te reageren. De President van de Hoge Raad, Mr. E.J. Numann, heeft de beschikking ondertekend en de zaak is behandeld zonder mondelinge behandeling, aangezien partijen daarvan hebben afgezien. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.