ECLI:NL:HR:2007:AZ6222

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/110HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen grootouders en moeder van minderjarige kinderen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de moeder van minderjarige kinderen en de grootouders aan de vaderzijde over de vaststelling van een omgangsregeling. De grootouders hebben op 21 juli 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Haarlem om een omgangsregeling vast te stellen tussen hen en de minderjarige kinderen, geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 25 oktober 2005 een omgangsregeling vastgesteld voor de grootouders met betrekking tot de oudste minderjarige, maar heeft hen niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek voor de jongere minderjarige. Hierop hebben de grootouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, terwijl de moeder incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 18 mei 2006 de beschikking van de rechtbank vernietigd, behoudens de ontvankelijkheid van het verzoek van de grootouders ten opzichte van de oudste minderjarige, en heeft hen ook ontvankelijk verklaard voor de jongere minderjarige. De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de moeder verworpen, omdat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking is gegeven door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 16 maart 2007.

Uitspraak

16 maart 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/110HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 juli 2005 ter griffie van de rechtbank te Haarlem ingediend verzoekschrift hebben verweerders in cassatie - verder te noemen: de grootouders - zich gewend tot die rechtbank en verzocht een omgangsregeling vast te stellen tussen de grootouders en de uit de relatie tussen verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de moeder - en [de vader] (hierna: de vader) geboren minderjarigen [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] en [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2003 te [woonplaats] (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen, dan wel afzonderlijk: [kind 1] en [kind 2]).
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 25 oktober 2005 een omgangsregeling vastgesteld tussen de grootouders en [kind 1] en de grootouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek met betrekking tot de minderjarige [kind 2].
Tegen deze beschikking hebben de grootouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De moeder heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 18 mei 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd behoudens voorzover de rechtbank is uitgegaan van de ontvankelijkheid van het verzoek van de grootouders ten opzichte van [kind 1] en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de grootouders ook ontvankelijk verklaard in hun verzoek ten opzichte van [kind 2] en een omgangsregeling vastgesteld tussen de grootouders en de kinderen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De grootouders hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 maart 2007.