ECLI:NL:HR:2007:AZ8175
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen voormalige echtelieden over partneralimentatie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft op 31 maart 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Leeuwarden om de beschikking van de rechtbank Arnhem van 22 april 1997 te wijzigen. Ze verzocht om een alimentatiebijdrage van € 3.000,-- per maand, met ingang van 28 maart 1998. De man, verweerder in cassatie, heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 28 januari 2004 het verzoek van de vrouw afgewezen voor de periode tot 31 maart 2003 en de zaak voor het overige verwezen naar de rol om door te procederen. Na een tussenbeschikking op 12 mei 2004 heeft de rechtbank op 24 november 2004 de eerdere beschikking gewijzigd, waarbij de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 31 maart 2003 op € 1.942,-- per maand werd vastgesteld.
De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van 28 januari 2004 en de eindbeschikking van 24 november 2004. Het hof heeft op 4 augustus 2006 de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in het incidenteel beroep tegen de beschikking van 28 januari 2004 en de beschikking van 24 november 2004 voor zover het betreft de periode tot 31 maart 2003. Voor het overige heeft het hof de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 31 maart 2003 vastgesteld op € 966,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, aangezien deze geen nadere motivering behoeven volgens artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft het beroep op 13 april 2007 verworpen.