ECLI:NL:HR:2007:BA5040
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Verhandeling van wapens vanuit Bosnië met financieel gewin als motief
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het stelselmatig verhandelen van wapens, waarbij hij in de periode van 1 december 2004 tot en met 8 januari 2005 wapens vanuit Bosnië naar Nederland had ingevoerd. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn herhaalde bezoeken aan Bosnië en de bekendheid van potentiële afnemers, de intentie had om wapens te verhandelen met het oog op financieel gewin. De verdachte was eerder al in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar was in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd en geoordeeld dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over het begrip 'beroep' in de zin van de Wet wapens en munitie. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte van het verhandelen van wapens een beroep had gemaakt, wat blijkt uit de omstandigheden van de zaak en de verklaringen van getuigen. De verdachte had zelf verklaard dat hij op 8 januari 2005 had rondgebeld om wapens te verkopen, wat duidt op een georganiseerde aanpak van de wapenhandel. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat geen van de middelen tot cassatie konden leiden en er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak.
Dit arrest is van belang voor de interpretatie van het begrip 'beroep' in de context van de Wet wapens en munitie, en bevestigt dat ook een enkele daad kan wijzen op de intentie om stelselmatig te handelen met het oog op financieel gewin.