ECLI:NL:HR:2007:BB7713
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Rabobank bij valutatermijntransacties
In deze zaak hebben [eiser] c.s. de Coöperatieve Rabobank Land van Cuijk-Noord U.A. gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij zij vorderden dat de Rabobank toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn in haar verplichtingen jegens hen, dan wel onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. De rechtbank heeft op 21 april 2004 de vorderingen afgewezen. Hierop hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft na een tussenarrest op 25 januari 2005 op 25 april 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, onder verbetering en aanvulling van gronden. Tegen dit eindarrest hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 30 november 2007 het beroep verworpen en [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.