ECLI:NL:HR:2008:BC3170
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van dotaties aan voorzieningen voor werknemersopties en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X Holding B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2000 werd gehandhaafd. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen van ƒ 3.028.799, welke na bezwaar door de Inspecteur werd bevestigd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.
De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende geen vertrouwen kan ontlenen aan uitlatingen van staatssecretarissen van Financiën, die door haar als beleidsregel werden geïnterpreteerd. De Hoge Raad stelt vast dat de uitlatingen geen beleidsregel bevatten die de aftrekbaarheid van uitgaven voor dekkingsinkopen ter voldoening aan optieverplichtingen bevestigen. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat andere belastingplichtigen gunstig zijn behandeld door de Inspecteur.
Verder wordt in de uitspraak ingegaan op de vraag of de voorziening die de belanghebbende had gevormd voor de optieverplichting, in aanmerking kon worden genomen. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat de voorziening niet aftrekbaar is, omdat het voldoen aan een optieverplichting de winstsfeer niet raakt. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van het Hof, waarbij de proceskosten niet worden toegewezen.
Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van het vertrouwensbeginsel en de aftrekbaarheid van voorzieningen in het belastingrecht, vooral in het kader van werknemersopties.