ECLI:NL:HR:2008:BF0756

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03612/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en behandeling bij verstek in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die eerder was veroordeeld door de Politierechter in de Rechtbank te Groningen voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De verdachte had een hoger beroep ingesteld, maar dit beroep was voorafgaand aan de terechtzitting ingetrokken. Het Hof had de zaak desondanks bij verstek behandeld, wat leidde tot de vraag of deze behandeling terecht was. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat de zaak op een bestaand hoger beroep diende te worden behandeld, niet begrijpelijk was gezien de akte van intrekking. De Hoge Raad besloot om de zaak zelf af te doen en te verstaan dat het hoger beroep was ingetrokken. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, en de Hoge Raad bevestigde dat het hoger beroep tegen het vonnis van de Politierechter was ingetrokken. De zaak illustreert de noodzaak van zorgvuldige procesvoering en de gevolgen van het intrekken van rechtsmiddelen in strafzaken.

Uitspraak

11 november 2008
Strafkamer
nr. S 03612/06
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 juli 2006, nummer 24/002493-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 - de verdachte ter zake van primair "openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijke met een proeftijd van twee jaren alsmede tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 hechtenis. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte betalingsverplichtingen opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de zaak zelf zal afdoen door de bestreden uitspraak aldus te verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte de zaak in hoger beroep heeft behandeld, aangezien het namens de verdachte ingestelde hoger beroep voorafgaand aan de terechtzitting was ingetrokken.
3.2. Tot de stukken van het geding waarvan de Hoge Raad kennisneemt behoren:
a. een akte instellen rechtsmiddel van 19 december 2005, waarin mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, verklaart namens de verdachte - door deze daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd - beroep in te stellen tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005;
b. een fotokopie van de door de griffier van de Rechtbank te Groningen opgemaakte akte van intrekking hoger beroep van
15 juni 2006 waarin mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, verklaart namens de verdachte - door deze daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd - het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 in te trekken.
3.3. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft het Hof de zaak op 20 juni 2006 in hoger beroep bij verstek behandeld.
3.4. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat deze zaak op een bestaand hoger beroep diende te worden behandeld, is gelet op de hiervoor genoemde akte van intrekking niet begrijpelijk. Het middel is dus terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen en verstaan dat het hoger beroep is ingetrokken.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het bestreden arrest;
verstaat dat het tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 11 november 2008.