ECLI:NL:HR:2009:BA1240

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43415
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelasting en douaneschuld bij onttrekking van een auto naar Polen via Duitsland

In deze zaak gaat het om de vraag waar de omzetbelastingschuld ontstaat in verband met de onttrekking van een auto die bestemd is voor Polen, maar via Duitsland wordt vervoerd. De belanghebbende had de auto aangegeven voor extern communautair douanevervoer naar Duitsland, maar het document T1 was niet gezuiverd. De Tariefcommissie oordeelde dat de belanghebbende in Nederland douaneschuldenaar was op grond van artikel 203 van het Communautair douanewetboek. De Hoge Raad behandelt de conclusie van Advocaat-generaal De Wit, die ingaat op de plaats van ontstaan van de omzetbelastingschuld. Na eerdere arresten van het Hof van Justitie en de Hoge Raad is vastgesteld dat de plaats van onttrekking van de auto in Nederland ligt, ook al is de auto geregistreerd in Polen. Echter, in deze zaak is komen vast te staan dat de auto via Duitsland naar Polen is gegaan, waardoor de onttrekking in Duitsland plaatsvindt.

De conclusie van de Advocaat-generaal wijst erop dat de wetgever bij het vervallen van artikel 22, vierde lid, Wet OB geen overgangsrecht heeft voorzien. Dit betekent dat er geen eerbiedigende werking is voor gevallen waarbij de plaats van ontstaan van de douaneschuld al onherroepelijk is vastgesteld voor de wetswijziging. De Minister heeft niet bevestigd dat de Poolse klant het kantoor van bestemming in Duitsland heeft overgeslagen, maar de inspecteur heeft de stellingen van de belanghebbende niet betwist. Dit leidt tot de conclusie dat de onttrekking in Duitsland heeft plaatsgevonden.

Er is een uitnodiging tot betaling gedaan, en het is vastgesteld dat de onttrekking buiten de termijn van drie jaar is komen vast te staan. Dit roept de vraag op of artikel 378 van de Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek van toepassing is, of dat teruggevallen moet worden op de hoofdregeling van artikel 215 van het Communautair douanewetboek. Advocaat-generaal De Wit concludeert dat er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie moeten worden gesteld, en de uitspraak wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd