ECLI:NL:HR:2009:BG9971
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake niet-naleving van procesregels
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 november 2007 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1952. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Vught'. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, waarbij mr. Kelder een aanvullende schriftuur heeft ingediend die als schriftelijke toelichting moet worden beschouwd. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
De aanvullende schriftuur bevat klachten over de niet-naleving van het voorschrift van artikel 273 lid 2 jo. 29 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker stelt dat de niet-naleving van deze voorschriften primair zou moeten leiden tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en het arrest van het hof, en subsidiair tot uitsluiting van de verklaring van de verzoeker als bewijsmiddel. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en is uitgesproken op 10 maart 2009.