ECLI:NL:HR:2009:BI4693

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00509
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.P. Balkema
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 09/00509. De verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Amsterdam, locatie Het Veer', heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Procureur-Generaal, de heer Fokkens, heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verdachte niet tijdig door een raadsman een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend. Hierdoor is het voorschrift van artikel 437, tweede lid, Sv niet nageleefd. De Hoge Raad heeft dan ook geoordeeld dat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk zal behandelen, omdat de formele vereisten voor het indienen van een cassatieberoep niet zijn nageleefd.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De beslissing van de Hoge Raad is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de ontvankelijkheid van cassatieberoepen.

Uitspraak

16 juni 2009
Strafkamer
Nr. 09/00509
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 januari 2009, nummer 20/002752-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Amsterdam, locatie Het Veer" te Amsterdam.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 16 juni 2009.