ECLI:NL:HR:2009:BK0158

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01848
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over omgangsregeling minderjarige kinderen na ontzegging recht op omgang

In deze zaak gaat het om een geschil over de omgangsregeling van minderjarige kinderen tussen de vader en de moeder. De vader, verblijvende in de penitentiaire inrichting Torentijd te Middelburg, heeft op 26 juli 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Middelburg. Hij verzocht de rechtbank te bepalen dat de moeder hem om de drie maanden zou informeren over de drie minderjarige kinderen en de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een omgangsregeling. De moeder heeft dit verzoek bestreden.

De rechtbank heeft op 29 november 2006 de vader het recht op omgang met de kinderen ontzegd en het verzoek tot het vaststellen van een informatieregeling afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft bij tussenbeschikking van 19 maart 2008 de Raad verzocht een vooronderzoek in te stellen en hierover rapport en advies uit te brengen.

In de eindbeschikking van 11 februari 2009 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd, voor zover de vader het recht op omgang was ontzegd, maar heeft het inleidend verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. De moeder heeft vervolgens verzocht om het cassatieberoep van de vader niet-ontvankelijk te verklaren of dit verzoek af te wijzen. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft op 11 december 2009 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de vader werd verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

11 december 2009
Eerste Kamer
09/01848
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
verblijvende in de penitentiaire inrichting Torentijd te Middelburg,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. V.K.S. Budhu Lall.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 26 juli 2006 ter griffie van de rechtbank Middelburg ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de moeder de vader, om de drie maanden, informeert met betrekking tot de drie minderjarige kinderen van partijen (hierna: de kinderen) en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) te verzoeken onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een eventuele omgangsregeling met de kinderen.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 29 november 2006 aan de vader het recht op omgang met de kinderen ontzegd en het verzoek tot het vaststellen van een informatieregeling afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenbeschikking van 19 maart 2008 heeft het hof de Raad verzocht een vooronderzoek in te stellen zoals in rov. 6 is uiteengezet en daaromtrent rapport en advies uit te brengen.
Bij eindbeschikking van 11 februari 2009 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd, voorzover daarin de vader het recht op omgang is ontzegd, en, in zoverre opnieuw beschikkende, het inleidend verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. Het hof heeft de bestreden beschikking voor het overige bekrachtigd.
De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft bij verweerschrift verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel dit verzoek af te wijzen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 december 2009.