ECLI:NL:HR:2010:BK6056
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Arbitrage en vernietiging van een arbitraal vonnis in civiele zaken
In deze zaak heeft AZ N.V. op 28 oktober 2003 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht met het verzoek om het arbitraal vonnis van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond van 8 augustus 2003 te vernietigen. De rechtbank heeft op 8 november 2006 de vordering van AZ afgewezen. AZ heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 januari 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft AZ cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de vordering van AZ tot vernietiging van het arbitraal vonnis afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft AZ bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 8 januari 2010.