ECLI:NL:HR:2010:BK6681

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02105
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partner- en kinderalimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over partner- en kinderalimentatie. De man, wonende te Curaçao, heeft cassatie ingesteld tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw had in 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam voor een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, alsook voor een bijdrage in haar levensonderhoud. De rechtbank heeft dit verzoek in maart 2008 toegewezen, met ingang van 1 oktober 2007. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd in februari 2009. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld, maar de vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de man verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.

Uitspraak

5 februari 2010
Eerste Kamer
09/02105
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats], Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 17 oktober 2005 is tussen de man en de vrouw echtscheiding uitgesproken.
Met een op 21 september 2007 ter griffie van voornoemde rechtbank ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen - [kind 1] en [kind 2] - van € 300,-- per kind per maand en een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van € 750,-- per maand.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 maart 2008 het verzoek van de vrouw met ingang van 1 oktober 2007 toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een tussenbeschikking van 30 juli 2008 heeft het hof bij beschikking van 25 februari 2009 de bestreden beschikking voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 28 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.