ECLI:NL:HR:2010:BL2217

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04422
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over executoriale verkoop van een scheepswerf en het verbod op uitoefening van retentierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de executoriale verkoop van een scheepswerf door de hypotheekhouder. De eiseres, de Coöperatieve Rabobank 'Dodewaard' B.A. in liquidatie, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. Dit arrest bevestigde een eerder vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem, waarin de rechtsgeldigheid van de executoriale verkoop werd behandeld. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder het vonnis van 8 november 2007 en het arrest van 13 mei 2008. De advocaat-generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 143,14 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

26 maart 2010
Eerste Kamer
08/04422
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de COÖPERATIEVE RABOBANK "DODEWAARD" B.A. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te Opheusden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Rabobank Dodewaard.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 161243/KG ZA 07-617 van de voorzieningenrechter te Arnhem van 8 november 2007,
b. het arrest in de zaak 104.004.447 van het gerechtshof te Arnhem van 13 mei 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Rabobank Dodewaard heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en voor Rabobank Dodewaard, namens haar advocaat, door mr. M.V. Polak en mr. J. van der Beek, advocaten te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank Dodewaard begroot op € 143,14 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 maart 2010.