ECLI:NL:HR:2010:BM7798

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03478
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over diensttijdonderbreking bij rechtsopvolging werkgever

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vraag centraal stond of een werknemer ononderbroken in dienst is geweest van een werkgever die de rechtsopvolgster is van de oorspronkelijk werkgever. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. de Boorder, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam, die in de jaren 2006 en 2007 waren gewezen. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Advocaat-Generaal J. Spier had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

3 september 2010
Eerste Kamer
09/03478
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder,
t e g e n
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en UWV.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 755437 CV EXPL 06-5028 van de kantonrechter te Amsterdam van 4 mei 2006, 5 oktober 2006 en 8 maart 2007,
b. het arrest in de zaak 106.006.957/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 27 januari 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
UWV heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van UWV begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 september 2010.