ECLI:NL:HR:2010:BM9128
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van gevangenisstraf in cassatie wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1972, had een gevangenisstraf van drie jaren opgelegd gekregen. De Advocaat-Generaal Hofstee concludeerde tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad oordeelde anders. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad verminderde de gevangenisstraf tot twee jaren en elf maanden. Dit gebeurde omdat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de uitspraak, behalve de overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en werd uitgesproken op 28 september 2010.