ECLI:NL:HR:2010:BN1379

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervroegde onteigening en eigendom van niet benodigde percelen na Koninklijk Besluit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende onteigeningsrecht. De zaak betreft de vervroegde onteigening van percelen door de Gemeente Lansingerland. Eiser 1 en Eiser 2, beiden wonende te [woonplaats], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een tussenvonnis van de rechtbank Rotterdam. Dit tussenvonnis was onderdeel van een eerder geding waarin de rechtbank op 16 april 2008 een vonnis had gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en vonnissen die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2009.

De kern van de zaak draait om de vraag of de eigendom van de niet benodigde gedeelten van de percelen, die na het Koninklijk Besluit tot goedkeuring van het besluit van de gemeenteraad tot onteigening zijn ontstaan, weer geleverd kan worden aan de onteigende partijen vóór de datum waarop de dagvaarding tot onteigening is uitgebracht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de schending van artikelen 17, 18, 22 en 111 lid 2 van de Onteigeningswet en de vraag of er sprake is van een redelijkheidstoets of volledige toetsing van besluiten in de administratieve onteigeningsfase, zoals bedoeld in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

24 september 2010
Eerste Kamer
09/03147
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R. van der Zwan,
t e g e n
DE GEMEENTE LANSINGERLAND,
zetelende te Berkel en Rodenrijs,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in het incident in de zaak 291417/HA ZA 07-2290 van de rechtbank Rotterdam van 16 april 2008;
b. het arrest in de gevoegde zaken 08/02112 en 08/02384 van de Hoge Raad van 20 februari 2009;
c. het tussenvonnis in de zaak 291417/HA ZA 07-2290 van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2009.
Het tussenvonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenvonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 22 juli 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 24 september 2010.