ECLI:NL:HR:2010:BO4927
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Uitleg testament en verschoningsrecht notaris in erfrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een erfrechtelijk geschil. De eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betrof de uitleg van een testament en de vraag of er een uitzondering op het verschoningsrecht van de notaris bestond, zoals eerder behandeld in de uitspraak van de Hoge Raad van 13 januari 2006 (NJ 2006/480). De notaris, die als verweerster in cassatie optrad, werd vertegenwoordigd door mr. B.T.M. van der Wiel.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit bleek dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep dan ook verworpen.
In de uitspraak werd ook aandacht besteed aan de proceskosten. De Hoge Raad heeft eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de notaris zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken raadsheren hebben de beslissing gezamenlijk genomen, waarbij de voorzitter A.M.J. van Buchem-Spapens de leiding had.