ECLI:NL:HR:2011:BO7510
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Minister van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake voorlopige aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Minister van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 16 maart 2010, met nummer BK-09/00538. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die was opgelegd aan een persoon aangeduid als X, woonachtig te Z. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van belastingwetgeving en de toepassing daarvan in specifieke gevallen. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen de relevante juridische aspecten van de belastingwetgeving besproken, evenals de procedurele elementen die aan de orde waren in de eerdere rechtsgang. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop voorlopige aanslagen worden behandeld en kan invloed hebben op toekomstige belastingzaken.