ECLI:NL:HR:2011:BP1380
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsverweer en betrouwbaarheid getuigenverklaring in Antilliaanse strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1974 en gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao, was in cassatie gegaan tegen een vonnis van 18 februari 2010. De zaak betrof een gewapende diefstal op 6 januari 2009, waarbij de verdachte samen met anderen een geldkist en geld heeft weggenomen van een slachtoffer, met geweld en bedreiging. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelde dat het Hof de verklaringen van de getuige betrouwbaar had geacht. De getuige had voldoende details gegeven die aansloten bij de verklaringen van het slachtoffer en andere getuigen, en het proces-verbaal van de politie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet verplicht was om alle bewijsmiddelen op dezelfde wijze te duiden als vereist voor redengevende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en verwijzing naar het Hof voor herbehandeling, maar de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en de rol van de rechter in de beoordeling van bewijs.