ECLI:NL:HR:2011:BP2706
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over volmachtverlening en tardief bewijsaanbod in aannemingszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/04355. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest was gewezen op 23 juni 2009 en volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De eiseres had in de onderliggende procedure een vordering ingesteld, maar de verweerder, die niet verschenen was, had verstek laten verlenen.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de relevante processtukken en de eerdere uitspraken in de feitelijke instanties. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het beroep van de eiseres te verwerpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de eiseres werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met een verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.