ECLI:NL:HR:2011:BP6605

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04348
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatie en ontheffing ouderlijk gezag

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, hebben de verzoekers, de moeder en de man, beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Gravenhage. De zaak betreft de ontheffing van het ouderlijk gezag, zoals geregeld in de artikelen 1:254 en 268 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, waarbij de moeder en de man in hoger beroep niet-ontvankelijk zijn verklaard. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om verzoeker in cassatie onder 2 niet-ontvankelijk te verklaren en het cassatieberoep voor het overige te verwerpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaart verzoeker in cassatie onder 2 niet-ontvankelijk in zijn beroep, terwijl het beroep voor het overige wordt verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 13 mei 2011.

Uitspraak

13 mei 2011
Eerste Kamer
10/04348
RM/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [De moeder],
2. [De man],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. L.C. Blok,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, regio Haaglanden, locatie 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder, de man en de Raad voor de Kinderbescherming.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak FA RK 09-7885/348108 van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 februari 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.064.332.01 van het gerechtshof 's-Gravenhage van 7 juli 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de moeder en de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot:
- niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in cassatie onder 2 in zijn cassatieberoep en
- tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Verzoeker in cassatie onder 2 is in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daartegen is geen middel gericht, zodat verzoeker in cassatie onder 2 niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn cassatieberoep.
3.2 De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart verzoeker in cassatie onder 2 niet-ontvankelijk in zijn beroep;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 mei 2011.