ECLI:NL:HR:2011:BP8519
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over profijtontneming en overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1946 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G.J.P.M. Mooren. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 31 mei 2011 uitspraak gedaan, waarbij werd vastgesteld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 RO, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, aangezien er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad besloten dat dit niet tot cassatie hoeft te leiden. De zaak is in samenhang met een andere strafzaak, die onder nummer 09/04300 in cassatie aanhangig is, beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn kan worden gecompenseerd in de hoofdzaak, maar dat er geen rechtsgevolg aan de overschrijding in deze ontnemingszaak verbonden hoeft te worden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.