ECLI:NL:HR:2011:BQ1253
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake de Militaire Ambtenarenwet 1931
Op 15 april 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/03859. Het beroep in cassatie van X, gevestigd te Z, was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 november 2009, onder nummer 08/3048 MAW. Deze uitspraak betrof een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad (nr. 07/3366 MAW) die op zijn beurt weer voortvloeide uit een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 06/10052 MAW). In deze context had de Rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het geschil dat door belanghebbende was voorgelegd, dat betrekking had op de toepassing van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (MAW). De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard, wat betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren van de appellant. Dit heeft tot gevolg dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven, en dat de appellant geen verdere rechtsmiddelen meer kan aanwenden in deze zaak. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt, vooral in zaken die betrekking hebben op specifieke wetgeving zoals de MAW.