ECLI:NL:HR:2011:BR6384
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afwijzing uitkering Ziektewet door UWV wegens ontbreken schriftelijke arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De belanghebbende, een Kroatische fitter, had geen schriftelijke arbeidsovereenkomst met de Nederlandse vennootschap D B.V., waarvoor hij van 14 oktober 2001 tot 24 februari 2002 op een Nederlands geregistreerd schip had gewerkt. Het UWV weigerde de aanvraag voor een uitkering op basis van de ZW, omdat de belanghebbende volgens hen niet verzekerd was, aangezien hij als schepeling geen schriftelijke arbeidsovereenkomst had gesloten. De Rechtbank te Amsterdam en de Centrale Raad van Beroep bevestigden deze afwijzing.
De belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Centrale Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de belanghebbende gegrond zijn. De Centrale Raad had de aanvraag ten onrechte afgewezen, omdat de belanghebbende wel degelijk recht had op een uitkering, ondanks het ontbreken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de Centrale Raad en verwees de zaak terug voor een hernieuwde beoordeling. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van werknemers onder de Ziektewet en de noodzaak om de formele vereisten van arbeidsovereenkomsten in de context van de ZW te bezien. De Hoge Raad stelde dat ook een nietige arbeidsovereenkomst, die niet voldoet aan de formele vereisten, kan leiden tot recht op uitkering indien de werknemer in feite werkzaam was en aan de voorwaarden van de ZW voldoet.