ECLI:NL:HR:2011:BU5734

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03847
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit en kennisgeving binnen bekwame tijd

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de onderlinge waarborgmaatschappij ZLM en het landbouwmechanisatiebedrijf LBM. De zaak betreft een beroep op non-conformiteit, waarbij de vraag centraal staat of de kennisgeving van non-conformiteit binnen een bekwame tijd heeft plaatsgevonden, zoals vereist door de artikelen 7:17 en 23 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. ZLM had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, die eerder de vorderingen van ZLM hadden afgewezen. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en ZLM veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 491,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt dat de klachten van ZLM niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

23 december 2011
Eerste Kamer
10/03847
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De onderlinge waarborgmaatschappij ONDERLINGE VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ ZLM U.A.,
gevestigd te Goes,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
LANDBOUWMECHANISATIEBEDRIJF GEMERT B.V.,
gevestigd te Gemert, gemeente Gemert-Bakel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ZLM en LBM.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 141751/HA ZA 06-887 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 november 2006 en 4 juni 2008;
b. de arresten in de zaak 200.013.622 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 26 mei 2009 (tussenarrest) en 30 maart 2010 (eindarrest).
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft ZLM beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
LBM heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor ZLM toegelicht door haar advocaat en voor LBM door mr. R.L.M. van Opstal, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ZLM in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van LBM begroot op € 491,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 december 2011.