ECLI:NL:HR:2012:BU6904
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot horen meegebrachte deskundige in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1953, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin het verzoek tot het horen van een meegebrachte deskundige, drs. A. Wevers, was afgewezen. De verdediging stelde dat het horen van de deskundige noodzakelijk was om de goede of kwade trouw van de verdachte te onderbouwen, wat van belang was voor de waardering van de strafzaak. Het Hof had echter overwogen dat er op dat moment geen behoefte was aan het horen van de deskundige, maar had wel de mogelijkheid van een tussenarrest genoemd na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het verzoek tot het horen van de deskundige niet op een onjuiste rechtsopvatting had afgewezen. Het Hof had geconcludeerd dat het niet horen van de deskundige de verdachte niet in zijn verdediging had geschaad. De Hoge Raad vond dit oordeel niet onbegrijpelijk, gezien de argumenten die aan het verzoek ten grondslag lagen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter wel voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot tien maanden en twee weken. De overige middelen van cassatie werden verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak.