ECLI:NL:HR:2012:BU7353
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet tijdig voldaan griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij Redivo V.O.F. (hierna: Redivo) niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep. De zaak betreft de niet tijdige betaling van het griffierecht, dat door Redivo verschuldigd was na het indienen van een cassatieberoep op 12 januari 2011. De Hoge Raad oordeelde dat Redivo het griffierecht pas op 8 augustus 2011 had voldaan, terwijl de termijn voor betaling op 8 april 2011 afliep. Dit leidde tot de conclusie dat Redivo niet voldeed aan de vereisten van artikel 409a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak ook de kosten van het geding in cassatie aan Redivo opgelegd, die zijn begroot op € 5.939,-- aan verschotten en € 500,- aan salaris voor de advocaat van de verweerder, ASR Schadeverzekering N.V. De advocaat-generaal had eerder geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De omstandigheden die door de advocaat van Redivo werden aangevoerd, waren volgens de Hoge Raad niet voldoende om de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 Rv toe te passen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in civiele procedures en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. De Hoge Raad heeft de zaak afgesloten door de niet-ontvankelijkheid van Redivo in haar cassatieberoep te bevestigen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.