ECLI:NL:HR:2012:BU7353

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01107
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet tijdig voldaan griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij Redivo V.O.F. (hierna: Redivo) niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep. De zaak betreft de niet tijdige betaling van het griffierecht, dat door Redivo verschuldigd was na het indienen van een cassatieberoep op 12 januari 2011. De Hoge Raad oordeelde dat Redivo het griffierecht pas op 8 augustus 2011 had voldaan, terwijl de termijn voor betaling op 8 april 2011 afliep. Dit leidde tot de conclusie dat Redivo niet voldeed aan de vereisten van artikel 409a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak ook de kosten van het geding in cassatie aan Redivo opgelegd, die zijn begroot op € 5.939,-- aan verschotten en € 500,- aan salaris voor de advocaat van de verweerder, ASR Schadeverzekering N.V. De advocaat-generaal had eerder geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De omstandigheden die door de advocaat van Redivo werden aangevoerd, waren volgens de Hoge Raad niet voldoende om de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 Rv toe te passen.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in civiele procedures en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. De Hoge Raad heeft de zaak afgesloten door de niet-ontvankelijkheid van Redivo in haar cassatieberoep te bevestigen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.

Uitspraak

10 februari 2012
Eerste Kamer
11/01107
EV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. REDIVO V.O.F.,
gevestigd te 's-Heerenhoek, gemeente Borsele,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
ASR SCHADEVERZEKERING N.V., voorheen genaamd Fortis ASR Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. N.T. Dempsey.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Redivo en ASR.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 21362/HA ZA 06-1037 van de rechtbank Utrecht van 12 juli 2006 en 13 december 2006;
b. de arresten in de zaak 104.003.372 van het gerechtshof te Amsterdam van 1 september 2009 en 12 oktober 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft Redivo beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ASR heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De advocaat van Redivo heeft bij brief van 16 december 2011 op die conclusie gereageerd.
3. De ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Redivo heeft bij dagvaarding van 12 januari 2011 het onderhavige cassatieberoep ingesteld. De zaak is op 11 maart 2011 voor de eerste maal uitgeroepen ter terechtzitting. Ingevolge art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken diende Redivo te zorgen dat het door haar verschuldigde griffierecht binnen vier weken nadien zou zijn bijgeschreven op de rekening van de Hoge Raad dan wel ter griffie van de Hoge Raad zou zijn gestort. Die termijn liep af op 8 april 2011. Redivo heeft het griffierecht echter eerst op 8 augustus 2011 voldaan.
Dat brengt mee dat zij op grond van het bepaalde in art. 409a lid 2 Rv. niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar beroep met haar veroordeling in de kosten.
3.2 De omstandigheden die de advocaat van Redivo in zijn brief van 26 oktober 2011 heeft aangevoerd nopen niet tot het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van laatstgenoemde bepaling op de in art. 127a lid 3 Rv. genoemde grond.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart Redivo niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt Redivo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ASR begroot op € 5.939,-- aan verschotten en € 500,- aan salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 10 februari 2012.