ECLI:NL:HR:2012:BV7339
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en betalingsverplichting huurder met betrekking tot rechtsstrijd en motiveringsgebrek
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Pluvezo B.V. en een huurder, aangeduid als [verweerder], over de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een huurovereenkomst voor een bedrijfsloods. De huurovereenkomst, die oorspronkelijk op 1 november 1999 inging, werd telkens voor een jaar verlengd, tenzij deze tijdig werd opgezegd. [Verweerder] heeft de overeenkomst op 10 juni 2003 opgezegd, maar deze opzegging werd niet door Pluvezo geaccepteerd. In oktober 2003 werd er een bespreking gehouden over de overname van de huurovereenkomst door een derde partij, waarbij Pluvezo als voorwaarde stelde dat [verweerder] alle achterstallige huurtermijnen tot en met september 2003 diende te voldoen.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld, waarbij het hof eerder had geoordeeld dat [verweerder] aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof buiten de rechtsstrijd was getreden door te concluderen dat [verweerder] aan zijn verplichtingen had voldaan, terwijl de deskundige had vastgesteld dat er een bedrag van € 14.118,85 minder was betaald dan overeengekomen. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom bepaalde betalingen als achterstallige huur konden worden aangemerkt.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Pluvezo waren begroot op € 1.926,49 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.